De bananenplant (Musa)
Bijna alle bananenbomen gedijen in tropische of subtropische gebieden. De Musa geeft niet alleen zoete vruchten in hun thuisland. Het verrast eerder hobbytuinders in dit land met klein fruit.
Beschrijving
De Musa behoren tot de eenzaadlobbige vaste planten omdat ze een valse stam hebben. Deze bereikt een hoogte van maximaal 8 meter. Hun bladeren zijn van nature niet geveerd. Hier heeft de wind een hand in. Oorspronkelijk werden bananen paradijsvijgen genoemd. Ze gedijen van Azië, over Afrika tot Latijns-Amerika. De lokale wereldmarkt profiteert van een intensieve bananenexport. In Duitsland staat de banaan bovenaan de populariteitslijst. Hiervoor worden voornamelijk dessertbananen (Musa × paradisiaca) verbouwd.
Andere worden daarentegen gebruikt in de textielindustrie. Dit omvat bijvoorbeeld de Japanse vezelbanaan (Musa bajoo). Vanwege zijn veerkracht is het erg populair in huistuinen. Kleinere exemplaren zijn geschikt als decoratieve kamerplant. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende maten.
Onderhoud:
- Standplaats: zonnig, geen direct zonlicht
- Watergift: regelmatig vochtig houden, niet uitdrogen
- Bemesting: 1 à 2 keer per jaar (vloeibare mest)
- Ondergrond: waterdoorlatend, geschikte aarde met kokosvezels
- Verpotten: om de 1 à 2 jaar, uitlopers verwijderen en apart planten
- Voortplanting: ook zaden (alleen bij wilde bananen)
- Winterstalling: afhankelijk van de variëteit in de kelder, wintertuin of tuin
- Fruit: Sommige soorten produceren eetbare bananen.
Vergelijkbare planten
In totaal zijn tot op heden ongeveer 100 Musa-soorten gedocumenteerd. Daarnaast zijn er andere, op elkaar lijkende varianten die niet tot de Musaceae-familie behoren. Deze zijn afkomstig van andere plantengeslachten. Deze omvatten ensets (sierbananen) of Strelitzia (Strelitzia).
Tips & trucs
De bananenvrucht kan niet alleen rauw gegeten worden. Het is eerder ook geschikt om mee te bakken, koken, drogen of invriezen.
FT