Sering staat het liefst op een zonnige locatie
De sering (lat. Syringa) is een van de klassiekers in de tuin: vooral tijdens de bloeiperiode springt de struik of boom met zijn onmiskenbaar geurende, violette of witte bloemen in het oog. Om van deze pracht te genieten, plant u de plant op een zo zonnig mogelijke plek.
Sering houdt van zo zonnig mogelijkHoe zonniger, hoe beter
De oorspronkelijke vorm van de soort Syringa vulgaris, die vaak in tuinen wordt gekweekt, komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa en werd van daaruit in de 16e eeuw in Oostenrijk geïntroduceerd. Vanaf hier verspreidde het hout zich extreem snel en werd het snel populair. Seringen hebben zoals gebruikelijk uit het oorspronkelijke thuisland veel zon nodig en staan daarom het liefst in de volle zon. Omdat de plant ook vrij ongevoelig is voor wind, kan hij ook erg luchtig zijn - lila hagen zorgen voor een heerlijke windbescherming.
Gedijt sering ook goed in halfschaduw?
Sommige soorten doen het ook goed in lichte halfschaduw, mits ze meer dan vier uur per dag in direct zonlicht staan. U zult snel merken wanneer het te donker is voor de sering: dan groeit ze vrij slecht, heeft vaak gele bladeren en vormt ook weinig of zelfs geen bloemen - maar in veel gevallen des te meer blad. Aan de andere kant is een volledig schaduwrijke standplaats totaal ongeschikt voor het bloeiende bos.
De juiste verdieping
Bij de keuze van een standplaats is de grond net zo belangrijk als de helderheid: met uitzondering van de Canadese en Preston seringen heeft het hout een kalkrijke grond nodig met losse, goed doorlatende en tamelijk matig voedselrijke grond. Voor Preston-seringen daarentegen, is het beter om een kalkarme, eerder voedselrijke grond te kiezen of uw tuingrond dienovereenkomstig te verbeteren.
Advies
Plant seringenstruiken nooit in de buurt van gebouwen of andere bomen. Indien mogelijk moet u ook een wortelbarrière plaatsen, omdat lila wortels zich snel en over een groot gebied verspreiden.