Gewone wilg - sterk snoeien is direct na de bloei zinvol
Gewone wilg wordt gekweekt als grote struik of als kleine boom. Als je het direct na de bloei scherp terugsnijdt, stimuleert het de plant om in hetzelfde jaar sterke scheuten te ontwikkelen en het volgende jaar rijkelijk te bloeien.
Direct na de bloei is het een goed moment om de gewone wilg terug te snoeienZoutwilg, die wijdverspreid is in Europa, groeit in het wild aan de rand van het bos en op puinhopen, maar wordt ook vaak gebruikt om straten en parken groen te maken. Ze voelt zich prettig op een zonnige of licht beschaduwde plek. De wilde wilg is wind- en vorstbestendig, onderhoudsvriendelijk en robuust. Salix caprea is ook extreem groeikrachtig: er komt jaarlijks tussen de 50 en 100 cm bij. Een snoei is daarom aan te raden.
Jaarlijkse onderhoudsverlaging
Om ervoor te zorgen dat de wilde wilg elk voorjaar veel bloemen kan produceren, wordt hij in april direct na de bloei ingrijpend teruggesnoeid. Dit betekent dat je alle takken verwijdert behalve de wortels, zodat alleen de stam met een paar stronken overblijft. Wie zo'n snee uit de weg gaat, kan allereerst eenvoudig de lange scheuten inkorten. Indien nodig kan het later in het jaar opnieuw worden geknipt. In ieder geval helpt de snede de struik aan nieuwe, dichte scheuten.
Meer snij-opties
Naast de jaarlijkse snoei spelen bij de gewone wilg nog enkele andere snoeimaatregelen een rol:
- Snoeien van planten
- Opvoeding
- Vormsnoei
- Taps toelopend
Het snoeien van de plant direct na het planten zorgt voor een optimale vertakking. Om de doorgaans struikachtig groeiende wilde wilg als boom groot te brengen, kiest men voor een rechte scheut en snijdt alle andere scheuten direct aan de basis af (oefensnede). De vormsnoei houdt de wilgenhaag in de gewenste vorm en maat. De taps toelopende snede wordt gebruikt om kale plekken te vernieuwen.
Advies
Als u geen grote boom in uw tuin kunt gebruiken, kunt u profiteren van het enorme regeneratieve vermogen van de gewone wilg door de boom af te kappen tot aan de eerste vork of zelfs tot aan de stronk, waardoor er een compacte knotwilg ontstaat.