Kerststerren verdragen geen vorst
Kerststerren komen oorspronkelijk uit streken die niet bevriezen. Ze verdragen helemaal geen vorst en worden daarom het hele jaar als kamerplant gehouden. In de zomer stellen ze een verblijf op het balkon echter zeker op prijs. U hoeft de plant alleen maar tegen vorst te beschermen.
Kerstster is gevoelig voor vorstKerststerren komen uit de tropen
De oorsprong van de kerstster zijn tropische loofbossen in Mexico, Midden- en Zuid-Amerika. Het vriest daar bijna nooit. De sierplant met zijn opvallende schutbladen verdraagt dan ook helemaal geen vorst.
Zet de kerstster nooit te koud
Het is niet alleen de vorst zelf die de kerstster verontrust. Zelfs temperaturen onder de vijf graden brengen schade toe aan de plant. Het verdraagt het hele jaar door warme temperaturen en kan daarom in de kamer blijven.
Temperaturen tussen de 20 en 22 graden zijn ideaal. Merk op dat de aarde bij hoge temperaturen sneller uitdroogt en dat je de kerstster iets vaker water moet geven.
Als je de kerstster weer in bloei wilt brengen, moet je hem na de bloeiperiode een tijdje donker maken, een beetje water geven en bijmesten.
Bewaar het niet te zonnig in huis
Zelfs als de kerstster goed bestand is tegen hogere temperaturen, plaats hem dan niet bij een raam dat te zonnig is. Geef de plant eventueel tijdens de lunch schaduw, zodat de bladeren niet verbranden.
Overwinteren kerstster op de juiste manier
Een kerstster moet je binnenshuis overwinteren. Maar omdat het in de winter de mooie bladeren laat zien, wordt het in deze tijd toch in huis gekweekt.
Kerststerren daarentegen moeten in de zomer worden afgedekt. In de zomer mag je de plant buiten zetten zolang de temperatuur daar niet onder de vijf graden komt. Zet ze op een warme, lichte plek op het balkon of terras die niet te tochtig is.
De kerstster mag alleen naar buiten als er geen vorst meer is, ook 's nachts. Soms, zelfs in mei, is het nog te koud om buiten voor kerststerren te zorgen.
Advies
Naast teveel vocht zorgt de kerstster ook voor tocht. Geef spaarzaam water en plaats het altijd zo dat er geen tocht wordt.