De echte arnica - een verwarring is mogelijk
De echte arnica (Arnica montana) speelde vroeger niet alleen een rol in de natuurlijke geneeskunde, maar ook als een spiritueel belangrijk magisch kruid. Als gevolg hiervan werd de plant in veel delen van Centraal-Europa bijna uitgeroeid.
De bloemen van de fenegriek lijken erg op arnicaDe historische verwarring van arnica
Hoewel arnica al in de Keltische en Germaanse tijd als geneeskrachtig kruid werd gebruikt, heeft het bewijs in middeleeuwse bronnen meestal betrekking op andere planten. Zo zou Hildegard von Bingen in haar "Physica" geen arnica hebben bedoeld met de Wolfesegela, maar eerder een plant met kroontjeskruid. Verschillende bronnen uit de 16e eeuw hebben de arnica waarschijnlijk verward met andere planten. De Alisma is bijvoorbeeld de waterweegbree of het kikkerlepelkruid. Aan deze andere planten werden vaak ten onrechte de genezende effecten toegeschreven die bij zorgvuldige dosering aan arnica werden toegeschreven.
Optische dubbelgangers van de arnica-plant
Er zijn verschillende soorten planten in Centraal-Europa waarmee arnica kan worden verward:
- de wilgenbladige olifant (Inula salicina)
- de zwaardbladige olifant (Inula ensifolia)
- van de Orangerote Habichtskraut (Hieracium aurantiacum)
- de snorharen van de wilde geit (Tragopodon pratensis)
- het osseoog of runderoog (Buphtalmum salicifolium)
De arnica wordt daarom vaak verward met andere planten, omdat hij met zijn gele bloemen lijkt op tal van andere planten. Echte arnica hoeft echter niet te worden verward met andere plantensoorten om gevaarlijke effecten te hebben bij gebruik: de toxische werking van arnica is immers zo sterk dat het vandaag de dag niet meer is goedgekeurd voor intern gebruik.
Bepaal met zekerheid de echte arnica
Echte arnica, met zijn typische madeliefjebloemen, lijkt op een aantal andere planten, maar kenners kunnen de plant nog steeds relatief duidelijk optisch identificeren. In Midden-Europa bloeit de arnica meestal tussen mei en augustus. De bloeiwijzen met de komvorm hebben meestal een diameter van 4 tot 8 cm. 14 tot 17 meernervige straalbloemen rondom de buisvormige bloemen. De bladeren van de arnica zijn behaard en (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de osseoog) tegengesteld. De bladeren zijn gerangschikt in een rozetvorm en zijn eivormig tot lancetvormig. Een ander kenmerk van de arnica-bloemen is hun aromatische geur, die in deze vorm niet voorkomt bij de wilgenbladige olifant.
Advies
De teelt van arnica voor medicinale doeleinden is tegenwoordig behoorlijk controversieel, omdat de dosering alleen grote problemen kan veroorzaken en tot ernstige vergiftiging kan leiden. Daarom kunnen tincturen en extracten voor uitwendig gebruik beter in speciaalzaken worden gekocht.