Huis > G > Gewasrotatie In De Moestuin

Gewasrotatie in de moestuin

Tuinders moeten niet alleen letten op de juiste vruchtwisseling in de landbouw, het loont ook de moeite om een ​​plan op te stellen voor de moestuin in de hobbytuin. Want wie goed teelt, oogst meer en heeft minder last van ziekten, plagen en onkruid. Hieronder leggen we uit waar het bij vruchtwisseling om draait, geven we voorbeelden van goede vruchtwisseling, tabellen met de belangrijkste groentesoorten en handige informatie en tips.

De moestuin moet slim worden gecombineerd en gedraaid

Wat is de vruchtwisseling?

De vruchtwisseling, ook wel akkerbeheer genoemd, beschrijft de chronologische volgorde van de teelt van verschillende soorten gewassen over meerdere jaren.

Het basisidee achter vruchtwisseling is dat verschillende soorten groenten of granen verschillende voedingsstoffen nodig hebben, en vooral in verschillende mate. Als dezelfde groenten jarenlang op dezelfde plek worden gekweekt, zullen ze altijd dezelfde voedingsstoffen uit de grond halen. Zo verarmt de grond en kan de plant niet meer voldoende worden gevoed. Dit leidt tot lagere gewasopbrengsten, vatbaarheid voor ziekten en plagen en een slechte bodemkwaliteit. Als je echter elk jaar verschillende planten met verschillende voedingsbehoeften op een bed kweekt, kun je dit tegengaan.

Waarom op de juiste vruchtwisseling letten?

Vruchtwisseling heeft een positief effect op de gewasopbrengst, maar dat is niet alles. Een goede vruchtwisseling heeft nog meer voordelen:

  • voorkomt ziekten en plagen
  • vermindert de groei van onkruid
  • verhoogt de vruchtbaarheid van de bodem
  • Wortelen en daardoor losmaken van de grond
  • Peulvruchten verrijken de bodem met stikstof
  • Bevordering van de micro-organismen die de bodem bevorderen
  • Bestrijding van nematoden
  • het vermindert het gebruik van dure meststoffen
  • Voorkomen van erosie en uitspoeling van nutriënten

Achtergrond

De geschiedenis van vruchtwisseling

De vruchtwisseling is zo oud als de graanteelt van de mensheid. Toen mensen zich gingen settelen en gewassen gingen telen, werd al snel duidelijk dat de opbrengsten na een aantal jaren telen aanzienlijk afnamen. Daarop ontwikkelden ze eerst de Zweifelderwirtschaft, waarin afwisselend graan en bladgroenten en / of peulvruchten werden verbouwd. In de middeleeuwen heerste de drieledige economie, waarin aanvankelijk alleen graan, bladgroenten en groenbemesters werden verbouwd. In de 18e eeuw werden bieten en aardappelen toegevoegd.

Zware voerbakken, zwakke voerbakken en groenbemesters

De voedingsbehoefte van de planten is bepalend voor de juiste vruchtwisseling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zwaarverbruikers, middelzware verbruikers en zwakke verbruikers.

  • Zwakke eters: Dergelijke planten, meestal bladvruchten, die weinig voedingsstoffen nodig hebben, zoals salades, spinazie of kruiden, of planten die zichzelf voorzien van voedingsstoffen zoals peulvruchten zoals bonen of erwten
  • Centrale eter: Planten met een gemiddelde voedingsbehoefte zoals bieten, uien of prei
  • Zware eter: Planten met een hoge behoefte aan voedingsstoffen zoals aardappelen, tomaten, pompoenen of kool

Groene mest

Er wordt groenbemester geteeld om de bodem na een teeltcyclus van meerdere jaren weer te verrijken met voedingsstoffen. Hiervoor zijn peulvruchten die de bodem verrijken met stikstof bijzonder geschikt, zoals:

  • Klee
  • Phazelie
  • Wicken
  • Lupinen
  • goudsbloem
  • Olie radijs

Deze vruchten worden niet geoogst, maar mulch en in de grond verwerkt, waar ze rotten en de grond bovendien verrijken met voedingsstoffen.

Cycli van 2 tot 5 jaar voor vruchtwisseling

De vruchtwisseling is opgedeeld in 2, 3, 4 of 5 jaar, afhankelijk van het model. In de landbouw worden vaak kortere cycli gebruikt om geen storingen in het hoofdgewas te hebben. In de moestuin daarentegen wordt vaak de voorkeur gegeven aan de drie- of vierveldeneconomie, wat betekent dat zware eters maar om de drie tot vier jaar op een bed worden geplant.

Gewasrotatie in een cyclus van 4 jaar

In de 4-jarige cyclus worden hoogconsumptiegewassen geteeld op een vers, voedselrijk bed in het eerste jaar, mediumconsumptiegewassen in het tweede, laagconsumptiegewassen in het derde en groenbemester in het vierde. Deze methode komt het meest voor in de privé moestuin.

Tabel voor de vruchtwisseling in de 4-jarige cyclus

1e jaar (zware consumenten) 2e jaar (middenverbruik) 3e jaar (zwakke consumenten) 4e jaars (groenbemester)
aardappelen venkel Franse bonen boekweit
Kohl Allerlei soorten bieten Erwten Klee
gurken Salate kruiden Phazelie
pompoen aardbeien sla Goudsbloemen
rabarber Knoflook spinazie spinazie
Selderij prei Zomerbloemen Wicken
tomaten Pronkbonen veldsla Lupine
Savoy uien   Olie radijs
Mais     Goudsbloem
YouTube

inval

Gemengde teelt en vruchtwisseling

Naast de vruchtwisseling moet u bij het plannen van uw moestuin ook letten op de compatibiliteit van de planten met elkaar. Zowel aardappelen als tomaten zijn zware eters en worden daarom in hetzelfde jaar geteeld, maar ze kunnen niet zo goed met elkaar overweg en mogen niet op een bed geplant worden. Hetzelfde geldt voor aardappelen en pompoen. Andere planten hebben daarentegen een positief effect op elkaar, zoals tomaten en Oost-Indische kers, waarbij de Oost-Indische kers de tomaten beschermt tegen bladluizen. Je kunt hier meer te weten komen over gemengde cultuur.

De vruchtwisseling in de strooiselcyclus

Maar nu wil je misschien elk jaar aardappelen en tomaten telen. Dat kan natuurlijk, zolang je ze maar niet op dezelfde plek plant. Een eenvoudig model is de strooiselcyclus, ook wel vierkant tuinieren genoemd. Hier worden vier bedden tegelijk geteeld, één met zwakke eters, één met medium eters, één met zware eters en één met groenbemester. Elk jaar wordt de beddenvolgorde met één bed verschoven, zodat er funderingen worden geplant op het zwakke voerbed, op de medium feeder zwakke feeder, op de sterke feeder medium feeder en op de groenbemester zware feeder etc.
Hier vind je alles duidelijk geïllustreerd.

Maak een teeltplan

Ook al klinkt het concept simpel, logisch en duidelijk, toch is het raadzaam om een ​​plan te maken zodat je precies weet waar je wat hebt geplant. Dit concept werkt het beste als u drie, vier of vijf bedden heeft en deze afwisselend roteren, zoals beschreven in de bovenstaande beddengoedcyclus. Om de teelt in detail te plannen, gaat u als volgt te werk:

  • Meet uw bedden af ​​en maak er schetsen van op een of meer vellen papier.
  • Verdeel het bed in de juiste rijen die u wilt laten groeien. Let op de aanbevolen rijafstand.
  • Schrijf nu in elke rij wat daar moet worden verbouwd. Pas op voor goede en slechte buren.
  • U kunt ook de zaai- en oogsttijden noteren, evenals een eventuele tweede inzaai.
  • Het volgende jaar schuift u het zaaibed eenvoudig een bed naar rechts zodat de vruchtwisseling wordt gegeven. Corrigeer eventueel slecht gekozen buren, die merkbaar zijn aan een lage oogstopbrengst.

Als je slim combineert, heb je minder werk.

Vruchtwisseling in de landbouw

Vruchtwisseling speelt ook een grote rol in de landbouw, en niet alleen ecologische. Niet alleen wordt hier regelmatig het hoofdgewas gewisseld, ook worden er binnen een jaar diverse dingen geteeld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zomerfruit, winterfruit en tussengewas.

  • Zomer fruit: Dit is een gewas dat in de lente wordt gezaaid en in de zomer wordt geoogst. Dit kunnen zowel zomergraanproducten zijn als bieten, aardappelen of groenten.
  • Winterfruit: De wintergewassen zijn nuttige planten die vorsthard zijn en daarom overwinteren op het veld. Dit kunnen wintergranen of wintergroenten zijn.
  • Gewas vangen: Het tussengewas zijn meestal peulvruchten die tussen de hoofdgewassen worden gekweekt om de bodem te verbeteren.

inval

Gewas vangen

Een tarweproducent kan geen drie jaar wachten voordat hij weer tarwe op zijn akker kan verbouwen. Daarom worden de teeltcycli in de landbouw verkort: in plaats van een tussengewas te telen in het derde of vierde jaar, wordt een tussengewas gezaaid na het hoofdgewas. De EU geeft richtlijnen volgens welke geen monoculturen als vanggewassen worden geteeld, maar verschillende bodembevorderende planten zoals klaver, erwten, mosterd, olieradijs of akkerbouwgras. Deze kunnen worden gebruikt om vee te voeren of achteraf in de grond te werken.

Häufig gestellte Fragen

Zijn er ook "blijvende vruchten" die op elk bed op elk moment kunnen verschijnen?

Ja, niet alle vruchten hoeven te migreren. Lage eters kunnen over het algemeen als blijvende teelten op het bed blijven en afwisselend met andere planten worden gecombineerd. Dit is vooral handig bij vaste planten zoals kruiden. Aardbeien zijn ook populair als blijvende teelten.

Vervangt een goede vruchtwisseling elk type meststof?

Meestal niet. Bedden met zwakke eters of middelgrote eters redden het misschien zonder kunstmest, maar bedden met een hoog verbruik moeten toch regelmatig met compost worden bemest om de hongerige planten optimaal te voeden.

Moet ik echt zo goed naar de vruchtwisseling kijken?

De meeste hoveniers bedenken hun eigen versie van vruchtwisseling. Als u uw oogst niet in gevaar wilt brengen, moet u er vooral voor zorgen dat u de grootverbruikers afwisselt en bovenal het jaar daarop nooit dezelfde grootverbruiker op dezelfde plaats zet.

Waar haal ik de zaden voor de bodembedekker of groenbemester?

Voor tussengewassen kun je kant-en-klare zaadmengsels krijgen in de detailhandel en online winkels, die zorgen voor bodemverbeterende diversiteit op je moestuin.

Door Nicholson Kotterna

Wie Sie Ihre Teichumrandung gestalten können :: Vries goji-bessen goed in